ZEEVAART

 

BERGEN OP ZOOM ZEEHAVEN

 

 

Vol trots schreef C.J.F. Slootmans in 1949 in het jubileumboek van de Zuid-Nederlandsche Spiritusfabriek, ter gelegenheid van het vijftigjarig bestaan, dat in 1928 de eerste zeeschepen met melasse rechtstreeks uit Engeland kwamen lossen in de haven van Bergen op Zoom.

Bergen op Zoom wilde in die periode mee in de vaart der volkeren en manifesteerde zich nadrukkelijk als zeehaven.

Er verschenen begin jaren dertig tal van artikelen in kranten, die wezen op het glorieuze verleden van Bergen op Zoom. In deze artikelen werd het recht opgeëist om de haven van Bergen op Zoom een open verbinding te geven met de Westerschelde. Onder de leus “open den dam’, doelend op het ingepolderde gebied dat Zuid-Beveland met Noord-Brabant verbond, bedreef men propaganda.

De geluiden die begin dertiger jaren van de vorige eeuw uit Bergen op Zoom kwamen wezen er op dat men daar zich achtergesteld voelde. Het werd gevoed door het verleden te verheerlijken. De toenmalige gemeentearchivaris Slootmans en zijn assistent C.C.J. van de Watering hadden daar de hand in. De laatste schreef als anonieme Bergenaar op 22 mei 1934 in dagblad De Tijd dat volgens hem de minister van waterstaat zijn havenstad links liet liggen. En dat terwijl Bergen op Zoom zich zo kranig gedragen had in de Tachtigjarige Oorlog. Hoe deze anonieme Bergenaar ontmaskerd wordt is te lezen in: 

Scheepvaart België-Duitsland 19e eeuw

 

Eigenlijk was de rol van Bergen op Zoom als zeehaven al in 1530 uitgepeeld.

De Schelde-Rijnverbinding die uiteindelijk in 1975 is gerealiseerd kende een lange voorgeschiedenis. Vanaf de negentiende eeuw waren er ideeën, plannen en schetsen te over. Van de verschillende tracés tot aan de ontwikkeling van een zeehavengebied in de kom van de Oosterschelde. Een plan dat België goedkeurde werd door Nederland afgekeurd en andersom precies hetzelfde. Het Deltaplan dat na de ramp van 1953 werd gemaakt maakte de te nemen beslissingen nog ingewikkelder. Eigenlijk is het thema “Bergen op Zoom Zeehaven” een plan gebleven.

 

Ideeënschets Oosterscheldebakken

Dit is hoe E.A.B. van Vianen, Directeur van Gemeentewerken te Bergen op Zoom nog in de zestiger jaren van de vorige eeuw de toekomst zag. Bron: "Noord-Brabant" Officieel Orgaan van het Economisch Instituut voor Noord-Brabant, 8e jaargang 1964 - No 3.

 

Maar zover waren ze in 1926 nog niet.

Op 16 april 1926 verscheen er een artikel in het Dagblad van Noord-Brabant waarin een zekere A.W.M. Maas een betoog hield dat “Bergen op Zoom Zeehaven” geen steek kon houden.           

 

…Denk er wel om Bergen op Zoomers; het kanaal gaat langs uw stad en niet via uw stad want in dat laatste geval zou Bergen op Zoom of een belangrijke zeehaven of … een belangrijk industriecentrum moeten zijn voor bij-lading zoodat het de moeite zou loonen voor het vestigen van agentschappen van de vaste Rijnbeurtvaartdiensten met alle kosten van kantoren, laad- en loswallen, kranen, pakhuizen enz. enz. daaraan verbonden. Dit is een hersenschim waarvan nooit iets kan komen, hetgeen ik U als iemand van het Rijnvaartbedrijf gerust kan voorspellen…[1]

 

Dit tegengeluid werd in Bergen op Zoom niet gehoord of niet begrepen. Men ging rustig voort met het rijp maken van de geesten voor dit tot mislukken gedoemde plan.

Een delegatie van het Provinciaal Genootschap van Kunsten en Wetenschappen bezocht in juni 1933 verschillende West-Brabantse gemeenten en ook Bergen op Zoom. Het gezelschap bestond uit burgemeesters en andere hooggeplaatsten, veelal van adel. In Bergen op Zoom werden zij toegesproken door de burgemeester Mr. Drs. P.A.F. Blom. Na afloop dankte de president van het genootschap Jhr. H. van Sasse van IJsselt voor de hartelijke ontvangst en speciaal richtte de spreker zich tot de burgemeester toen hij zinspeelde op de toekomst van Bergen op Zoom als industriestad vooral in verband met de kanaalplannen. Hij hoopte dat Belgie met het gewijzigde tractaat zou instemmen en dat Bergen op Zoom in haar vroegere luister zou worden hersteld en weer als destijds de zeehaven van West-Brabant zou worden. Daarmee zou de Bergen op Zoomse vlag weer op ontelbare schepen gaan wapperen. Daarna werd onder leiding van archivaris Slootmans het stadhuis bezichtigd. [2]

 

[1] Dagblad van Noord-Brabant 16-04-1926

[2] Dagblad van Noord-Brabant 17-06-1933

 

De propaganda had zijn werk gedaan. Vooral in Noord-Brabant waren er veel medestanders te vinden, daarbuiten minder. In 1943 verscheen er een uitgebreid rapport van Drs. B. Baur over het heden en verleden van de haven van Bergen op Zoom. Cijfermatig werd getoond wat er allemaal omging in de haven. Er werd onder andere gewezen op de achterstelling van Bergen op Zoom ten opzichte van andere kleine Nederlandse zeehavens. Kleine zeehavens als Harlingen, Delfzijl en Dordrecht hadden wel steun gekregen van de Rijksoverheid voor verbetering en of uitbreiding van hun havens. Terwijl Bergen op Zoom steeds nul op het rekest kreeg. Baur leverde wel cijfers van de zeehavens Harlingen, Delfzijl en Dordrecht. Cijfers over het zeescheepvaartverkeer van en naar Bergen op Zoom ontbraken. Het Bergse stadsbestuur kon of wilde waarschijnlijk geen cijfers leveren. Het maakt allemaal geen sterke indruk. Vanaf het begin van de negentiende eeuw waren alle plannen die met havenverbetering te maken hadden door opeenvolgende Bergse stadsbestuurders effectief in de kiem gesmoord.

 

De Spiritusfabriek kon veel melasse gebruiken. Ze had een aantal eigen binnenvaart melassetankers die uit veel plaatsen waar suikerfabrieken stonden melasse ging halen. De suikerfabriek Zeeland had op eigen kosten in 1921 een haven, een dok, aangelegd. De gemeente had bedongen, in ruil voor een vergunning om de haven aan te leggen, de haven te mogen gebruiken om schepen die kolen brachten voor de gemeentelijke bedrijven voor gas, water en elektriciteit daar te laten lossen. De verdere voorwaarden voor de te verlenen vergunning was dat de ‘Zeeland’ zelf de haven en de losinstallaties moest onderhouden.

Suikerfabriek Zeeland te Bergen op Zoom sloot in 1929 haar deuren.

De Algemeene Suiker Maatschappij, de voorloper van de Centrale Suiker Maatschappij, was al in 1912 bezig om zich in Engeland te vestigen. Daartoe werd de inventaris van de Dordrechtsche Suikerfabriek naar Cantley verscheept om daar een suikerfabriek op te richten. Toen er kort voor 1925 in Engeland een invoerheffing op suiker zou worden ingevoerd nam de Centrale Suikermaatschappij geen halve maatregelen. De installaties van de Oud-Gastelse suikerfabrieken ‘St Antoine’ en ‘De Mark’ kwamen respectievelijk in Ipswich en Ely terecht.

Van deze Engelse fabrieken werd de melasse vanaf 1928 naar Bergen op Zoom gebracht.

 

Het vervoer van melasse gebeurde met de tankschepen van het Londense scheepvaartbedrijf F.T. Everard & Sons Ltd. Deze firma, in 1880 gestart met een scheepwerf, begon in 1890 te varen met houten zeilschepen, zogenoemde barges. Het scheepvaartbedrijf kreeg op een gegeven moment financiële steun van Van den Bergh & Jurgens in ruil voor het vervoer van eetbare olie naar Nederland en margarine terug naar Engeland. Al vroeg werden motorschepen ingezet.[1] Het bedrijf had in 1929 rond de 50 schepen. In 1939 waren er 40 motorschepen en 10 stoomschepen actief. Daarnaast waren er nog steeds 25 zeilschepen in de vaart. Het was met deze laatste schepen dat er tot in de zestiger jaren zeilwedstrijden werden gehouden op de Theems en de Medway.

 

Een aantal motortankschepen van deze maatschappij kwam nu regelmatig naar Bergen op Zoom.

 

[1] Bron: https://gracesguide.co.uk Grace’s Guide to Britisch Industriel History

 

‘Bergen op Zoom Zeehaven’ was dus in 1928 een feit, maar veel stelde het nog niet voor. Meer over de haven van Bergen op Zoom is vinden in: Scheepvaart België-Duitsland 19e eeuw

Eerder werd gesteld dat de rol van Bergen op Zoom eigenlijk al rond 1530 was uitgespeeld. Zouden er in de tussenliggende eeuwen dan nooit meer een zeeschip in de Bergse haven een vracht hebben gebracht of ingenomen?

 

VERVOLG KLIK.  ZEESCHEPEN 1800 - 1850

1 TERUG NAAR.  SCHEEPSNAMEN