SCHOT    3

Alle data te Bergen op Zoom tenzij anders vermeld.

 

 

I. Jacob Gerrit Schot (1794-1870) zoon van Huijbrecht Schot en Aagje Nederveen[1] huwde Werkendam 1820 met zijn nicht Geertruida Anna Verdoorn (Hellevoetsluis 1801-1886) dr. v. Pieter Pietersz Verdoorn en Neeltje Jacobs Nederveen.

Jacob was visser en had tot 1850 visserijnummer 70. In 1831 eigenaar schuit.[2] Daarnaast was hij zeker vanaf 1839 beurtschipper op Gouda. In 1845 eigenaar van De Jongen Huibrecht[3] waarmee hij de beurt op Leiden en Gouda bediende. Zijn zoons H.Schot Jz. en P.Schot Jz. zijn de knechts. In 1868 krijgt hij eervol ontslag als beurtschipper. Het gezin woonde lange tijd Zuidzijde Haven 99.[4] Uit het huwelijk Schot-Verdoorn 7 kinderen. Dochter Neeltje (1832-1874) huwde schipper Willem van Dort[5]. Dochter Geertruida Anna (1844-….) huwde schipper J.B.Touw[6] (1841-….). Drie zoons werden schipper: Huibregt volgt II a, Pieter volgt II b en Jacob Gerrit volgt II c.

 

II a. (van I) Huibrecht Schot [Geref.] (1824-1909) huwde 1850 met Catharina (Kaatje) [Het vèrreke van de koai][7] Wakkee [Geref.] (1826-1910) dr.v. visser Dirk Wakkee[8] en Cornelia van der Hoeven.

Hij nam in 1851 de visserijvergunning van zijn vader over. Huibrecht Schot eigenaar van een schouw van 12 ton en daarna bezat hij een (boeier-) aak met (vanaf 1851) visserijnummer 70. Zeker tot 1884 verdiende hij zijn brood met de weervisserij.[9] Hij was rond 1890/92 eigenaar van de staatsieschuit Cornelia Maria van 47 ton, hij voer er mee in een vaste beurt.[10] Het schip was samen met de beurt op Middelburg overgenomen van Govert Wittermans. In 1896 laat hij op de werf ‘De Volharding’ te Middelburg de een-mastklipper bouwen. Dit was de “Oosterschelde’. In 1904 werd het schip en de beurt verkocht aan Govert de Haas. Het gezin woonde 1880/00 Noordzijde Haven 55.[11] Hij behoorde met zijn vrouw tot de eerste Afgescheidenen te Bergen op Zoom. In 1865 diaken van de Gereformeerde Kerk. Uit het huwelijk Schot-Wakkee 2 zoons en 7 dochters. Dochter Geertruida Anna (1851-….) huwde Willem A. van Dort.[12] Dochter Cornelia Sara (1852-….) huwde haar neef Jacob Gerrit Schot.[13] Dochter Neeltje (1859-….) huwde 1904 met Willem Leendert Deurwaarder (geb. Colijnsplaat), zoon van Jan Marinus Deurwaarder en Neeltje Wondergem. [14] Zoon Dirk Cornelis volgt IIIa en Jacob Gerrit volgt IIIb. 

[1] Aagje Jacobs Nederveen, geb. Werken 20.03.1772, dr.van Jacob Jacobs Nederveen en Geertruij Bastiaans de Fonkert, † Klundert 12.04.1868.

[2] BSA 1831

[3] SVS 1845. Schip zeer waarschijnlijk vernoemd naar de oudste zoon van Jacob Gerrit Schot.

[4] VT 1840 en BR 1860/80

[5] Zie van Dort 1 III a.

[6] Zie TOUW 1 sub IV a.

[7] Zij stond bekend als een zeer dominante vrouw.

[8] Zie WAKKEE 1 sub I

[9] Medegedeeld door C.A. Geuze te Vlissingen. Brief d.d. 1 aug. 2001. (Hij is een achterkleinzoon van Huibrecht)

[10] PB 1890/92

[11] BR 1880/00

[12] Zie VAN DORT 1 sub III g.

[13] Zie SCHOT 3 sub III c.

[14] Zie voor Deurwaarder ook SCHOT 3 sub III e en TOUW 2 sub VI.

 

III a. ( van II a) Dirk Cornelis [Juut] Schot [Geref.] (1856- St. Maartensdijk 1924) huwde 1e Tholen 1884 met Janna van Bemden[1] [Geref.] (Tholen 1861-Kruiningen 1893) dr.v. Lieven van Bemden en Adriana Johanna Praat. Huwde 2e St. Maartensdijk 1901 met Dingena Pieternella (Dien) de Graaf (St.Maartensdijk 1865- † na 25-10-1924) dr.v. Leendert de Graaf en Maria Quist.

Omstreeks 1890/92 is Dirk eigenaar van het ‘jacht’ Koophandel van 43 ton.[2] Zijn Rijnpatent is uitgegeven te ’s-Gravenhage op 21-08-1891 en geldig tot Coblenz. Rond 1892/1898 is Dirk eigenaar van de Op Hoop van Zegen een houten otter 107 ton groot gebouwd Boom (B) in 1868.[3] Het gezin stond 1880/00 ingeschreven als woonachtig Noordzijde Haven 55 het adres van zijn ouders.[4] Doorgehaald en van de aantekening voorzien dat het gezin aan boord woonde van het schip De Drie Gezusters. Dit was een houten tjalk van 112 ton, gebouwd te Muiden in 1869. Rond de eeuwwisseling neemt Dirk de klipper Memento over van J.v.d. Waard uit Raamsdonk. Het schip was in 1891 te Waspik gebouwd en 301 ton groot. Adres nog steeds Noordzijde Haven 55. Uit  het 1e huwelijk 4 dochters en 1 zoon. Uit het 2e huwelijk Leendert Marinus volgt IV a.

 

IV a. (van III a) Leendert Marinus Schot (St. Maartensdijk1904-Wemeldinge1944) huwde St. Maartensdijk 1928 met Elizabeth Francina van Dijke (St. Maartensdijk 1906- Utrecht 1990)

Hij voer op De Verwisseling een motorschip van 84 ton.

Op 29.02.1944 (2de wereldoorlog 1940-1945, was het binnenvaartvrachtschip ´De Verwisseling´, waarop het gezin voer, op weg van Zijpe naar Sint-Maartensdijk. Ter hoogte van Wemeldinge is het schip door een Engels vliegtuig beschoten, waarbij  Leendert om het leven is gekomen.

 

III b. (van II a) Jacob Gerrit [de Zeehond][5] Schot [Geref.] (1863-Rotterdam 1930) huwde Helmond 1890 met Francisca Hendrika Johanna Smith[6][Geref.] (Wijmbritseradiel 1869- ….) dr.v. Franciscus Hendrikus Johannes Smith en Elisabeth Margaretha de Neut. Uit het huwelijk Schot- Smith 4 zoons en 3 dochters.

Gezin gaat in juni 1913 naar Rotterdam. Zoon Willem Gerard (1897-….) was afroeper op de Beurs te Rotterdam.

[1] Halfzuster van Johanna Adriana van den Berge, zie IV d.

[2] PB 1890/92

[3] IVR 1892 en 1898

[4] BR 1880/00

[5] Volgens C.A.Geuze was zijn bijnaam ook ‘van de punt’, omdat hij te Rotterdam op de punt van het Noordereiland woonde.

[6] Zij is een zuster van Hiltje Smith die met Huibrecht van Dort getrouwd was. Zie VAN DORT 1 sub IV m.

 

II b. (van I) Pieter Schot (1828-1921) huwde 1e 1850 met Maria Frederika Helwig (Den Helder 1827-1898) dr.v. Johann Christoph Helwig en Maria Gesina Elisabeth Kassal. Huwde 2e 1900 met Geertruida Cornelia Noordhuizen (1835-1921) dr.v. Gerrit Noordhuizen en Geertruida Laurina van der Kuijl.

Pieter is 1871/72 eigenaar van de houten tjalk Maria Frederika groot 73 ton.[1] Het gezin stond ingeschreven als woonachtig Zuidzijde Haven 98a, zij vertrokken 29-10-1887 naar Dordrecht. Zijn tweede schip heette eveneens Maria Frederika, dit was een houten otter van 95 ton gebouwd te Noeveren (B) in 1868. Zijn 3e Maria Frederika was een 217 ton grote klipper en gebouwd te Papendrecht in 1891. Rond 1898 verkocht aan zijn schoonzoon A. W. Potappel uit Colijnsplaat. Uit het huwelijk Schot-Helwig 4 zoons en 4 dochters. Dochter Geertruida Anna (1861-….) huwde de Bergse schipper J.B.C. Touw[2] (1853-1891) na zijn overlijden hertrouwde zij in 1897 met Abraham Wittenius Potappel, zoon van Jozias Potappel en Prientje Israel. Dochter Sophia Wilhelmina huwde de Bergse schipper D.C.Touw.[3] Zoon Jacob Gerrit volgt III c  en zoon Willem Frederik volgt III d.

 

III c. (van II b) Jacob Gerrit [de kromme Juut] Schot (1851-1911) huwde 1877 met zijn nicht Cornelia Sara Schot [Geref.] (1852-1916) dr.v. Huibrecht Schot[4] en Catharina Wakkee.

Adres 1880/00 Haven C 96 met de mededeling dat het gezin 04-01-1888 naar Dordrecht vertrok.[5] De patentbelasting werd echter 1890/92 nog te Bergen betaald. Jacob is dan de eigenaar van de houten staatsietjalk De Vrouw Cornelia van 80 ton. Zij wonen dan aan boord. Later heeft hij de 140 ton grote klipper Op Hoop van Zegen (ex Elisabeth) overgenomen van de Bergse schipper H.J.Maas. Het schip was gebouwd te Waspik 1888 en 140 ton groot. Uit het huwelijk Schot-Schot 9 kinderen waarvan 1 jong overleden. Pieter Jacob volgt IV b, Huibrecht volgt IV c, Willem Frederik volgt IV d, Jacob Gerrit volgt IV e en Dirk Cornelis volgt IV f.

[1] PB 1871/72

[2] Zie TOUW 1 sub IV b.

[3] Zie TOUW 3 sub IV.

[4] Zie SCHOT 3 sub II a.

[5] BR 1880/00

 

IV b. (van III c) Pieter Jacob Schot (1879-1969) huwde te Breskens 1905 met Anna Joziena Jacobs (Breskens 1881-….) dr.v. Johannis Jacobs en Kommerina Johanna Maria van den Berg. Uit het huwelijk Schot-Jacobs geen kinderen.

In 1917 adopteerde hij zijn neefje Jacob Gerrit Schot (1917-Tholen 2001) zoon van zijn broer Jacob Gerrit (1891-1996), diens vrouw was drie en een halve maand na de geboorte van haar zoontje overleden. Pieter was begonnen op de De Vrouw Cornelia het schip van zijn vader. Later was hij eigenaar van de Anna Joziena (de ex Adriana Johanna van zijn oom Willem Frederik) een klipper van 222 ton.

 

Anna Joziena (ex Adriana Johanna), foto beschikbaar gesteld door A.R. Koppejan.

 

 

IV c. (van III c) Huibrecht [Krulleke] Schot (1881- Rotterdam1945) huwde met Pieternella Huiberdina Wakkee (1883-Rotterdam 1965) dr.v. visser Jacobus Wakkee[1] en Catharina Wilhelmina de Witte.

Huibrecht was eerst zetschipper op de Anna van de gebroeders Kalkman uit Capelle a.d. IJssel, later zou hij dit schip overnemen. Schip was gebouwd te Capelle a.d. IJssel in 1901 en was 335 ton groot. In 1929 liet hij te Papendrecht de Nelly bouwen een zogenaamde hagenaar van 630 ton. Uit het huwelijk Schot-Wakkee 3 kinderen. 1. Jacob Gerrit volgt V a, 2. Jacobus Benjamin (Rotterdam 1913). 3. Pieternella Huibertha (Rotterdam 1923)

 

V a. (van IV c) Jacob Gerrit Schot (Rotterdam 1908-1996 pl. onb.) tr. 1e T.Rosenbrand en tr. 2e N.J.van der Klooster. Kapitein van de sleepboot De Zeeland. Uit hem 5 kinderen.

[1] Zie WAKKEE 1 sub III b.

 

IV d. (van III c) Willem Frederik [De Misleier] Schot (1882 Düsseldorf 1936) huwde Tholen 1901 met Johanna Adriana van den Berge[1] (Tholen 1877- Fijnaart 1951) dr.v. Johannis van den Berge en Adriana Johanna Praat.

Begonnen als knecht bij een neef van zijn vader n.l.: Dirk Cornelis Schot, zie IIIa. Daarna voer Willem op de houten staatsietjalk De Vrouw Cornelia van zijn vader. Hij doopte het schip om in Johanna Adriana. Hij had toen alleen een Binnenlands Patent. Op 07-12-1907 kreeg hij te Dordrecht zijn Rijnpatent dat geldig was tot    Mannheim. Het 2e schip was de Johanna Adriana (ex Antoine) gebouwd Sappemeer 1898, mat. ijzer, 260 ton groot. Er was een N.V. voor opgericht, N.V. Goederen en Transport Mij Johanna Adriana te  Dordrecht. In 1926 liet Willem bij werf Boot te Woubrugge een motorschip bouwen van 339 ton met een 120 pk Kromhoutmotor. Dit     schip ook Johanna Adriana zou later in handen komen van zijn zoon  Jacob. Uit het huwelijk Schot-van den Berge 11 kinderen waarvan er 4 jong zijn overleden. Zoon Johannes volgt V b en zoon Jacob Gerrit volgt V c.

 

V b. (van IV d) Johannes Schot (Tholen 1905- Roosendaal 1987) huwde 1933 met Anna Touw (1911- Roosendaal 1997) dr. van schipper Willem Frederik Hendrik Touw[2] en Petronella Johanna Cornelia de Haas.

Johannes voer op een motorklipper Anna. Gebouwd als zeilschip in 1898 werf Nederlof Sliedrecht, 156 ton groot. 70 pk Deutz-Diesel uit 1927. [234 B 1927 Dordrecht]. Vanaf 1960 werkzaam in een verfhandel te Roosendaal. Uit hen 3 zoons en 3 dochters. Zoon Jo (1937) volgde in het schippersvak

 

V c. (van IV d) Jacob Gerrit (Jaap) Schot (Papendrecht 1912-Utrecht 1977) huwde Holten 1945 met Katharina van der Graaf (Emmerik 1920 – Utrecht 2010) dr. van Berend van der Graaf en Alida Anna Christina Marsman.

Hij voer op het motorschip Johanna Adriana van zijn vader. Uit dit huwelijk Twee zoons. Zoon Willem Frederik is de man achter de website http://www.genevo.nl

[1] Halfzuster van Janna van Bemden, zie III a.

[2] Zie TOUW 2 sub IV g 

 

IV e. (van III c) Jacob Gerrit Schot (1891-Tull en ’t Waal 1996) huwde 1e 1916 met Rachel Adriana Soetens (Poortvliet 1890- 1917) dr.v. Jacob Soetens en Willemina Breure. Huwde 2e 1925 te Rotterdam  met Grietje Mentjox (Haarlem 1900-plaats onbekend 1994) dr.v. Jan Marinus Mentjox en Jeanette Schepers.

Toen Jacob 18 jaar was overleed zijn vader. Hij voer met zijn jongste broer Dirk en een zuster aan boord van De Vrouw Cornelia samen met hun moeder. In het jaar van zijn huwelijk 1916 begon hij voor zichzelf op de tweemast stevenklipper Adriana Dirkje (ex Liberté) gebouwd in 1880 op werf Rijkee te Rotterdam. In 1954 ging hij aan de wal wonen. Uit het 1e huwelijk een zoon Jacob Gerrit Schot (Middelburg 1917-Tholen 2001).Uit het 2e huwelijk o.a. zoon Jan V d) deze nam de Adriana Dirkje over en doopte het om in Leny.

 

IV f. (van III c) Dirk Cornelis [de Pin of Pinneke [1] Schot (1893-1985) huwde Scherpenisse 1918 met Catharina Geertruida Anna Geuze (1890-1968) dr.v. Cornelis A.Geuze en Adriana H. Schot.

Na het overlijden van zijn moeder in 1916 neemt hij de klipper Op Hoop van Zegen over. Hij leent hier voor geld om zijn 4 broers en 3 zussen hun erfdeel uit te betalen. [2] In 1923 kocht hij de tweemastklipper Elisabeth van Adrianus de Leeuw van Weenen, hij doopte het schip om in Catharina. Het was in 1913 op de werf van de gebroeders Geleijns aan de Roodevaart gebouwd en was 260 ton groot. Dirk voer van Scherpenisse. Twee zoons volgen in het schippersvak: oudste zoon Jacob Gerrit (V e)  huwde Johanna Catharina Kamp en nam het schip Catharina over in 1958. Zoon Cornelis Adriaan (Scherpenisse 1923) (V f) huwde Maasbracht 1951 met Pieternella Kamp (Breskens 1924) dr. van schipper Frans Jacobus Kamp en Jacomina Johanna de Koster. Cor Schot werd in 1958 eigenaar van de kempenaar Nelly (ex Risico) het schip van zijn schoonvader. Het 500 ton grote schip was in 1955 met 150 pk Klöckner-Humboldt-Deutz gemotoriseerd.

[1] Pin is kleine spiering. Misschien zijn bijnaam omdat hij de jongste, de kleinste was.

[2] WBA NA BoZ, inv.nr. 1474, aktenr. 30, Not. W.J. van Gruting, 11-02-1916.

 

Motorkempenaar Nelly van Cor Schot op 25 juni 1963 ten anker te Boppard. Foto Archief NPRC.

 

III d. (van II b) Willem Frederik [Willem van de juut] Schot (1871-….) huwde 1897 met Adriana Johanna Maas (1875-….) dr.v. Johannes Maas[1] en Maria Wilhelmina Schot.

Rijnpatent ’s-Gravenhage 31-03-1897 geldig tot Mannheim. Volgens Dhr. P.Schot uit Ridderkerk had Willem eerst een eenmastklipper. Het schip had als bijnaam Het Hobbelpaard. Dit moet de Adriana Johanna zijn geweest, gebouwd te Papendrecht in 1897, 217 ton groot. Willem Frederik leende ƒ 4350.- van zijn vader voor de gedeeltelijke aanbouwprijs van het schip.[2] Het schip is niet lang in zijn bezit geweest want in 1908 is het als Christina Maria in handen van de Hansweertse schipper P.Hoekman.[3] Ook de tweede Adriana Johanna is maar kort zijn eigendom geweest. Dit schip, een tweemastklipper was  gebouwd te Geertruidenberg 1902 werf Oostlander, 224 ton groot. Dit schip werd verkocht aan zijn neef Pieter J. Schot (zie IV b.). De derde Adriana Johanna , een zogenaamde brusselaar was eveneens in 1905 bij werf  Oostlander te Geertruidenberg gebouwd.

Een berichtje in Schuttevaer van 11-02-1905: …dinsdag te water gelaten de stalen sleepkaan Adriana Johanna groot 450 ton voor W.F.Schot te Bergen op Zoom.

Waarschijnlijk wilde hij nog meer kunnen laden naar Brussel want hij liet een vierde Adriana Johanna bouwen, een beetje breder en een beetje dieper, ditmaal te Leiderdorp in het jaar 1907. Groot 516 ton. Opnieuw een rasechte    brusselaar. Dit formaat schepen waren gebouwd op de maat van de sluis van Willebroek. Uit het huwelijk Schot-Maas vier kinderen.

[1] Zie MAAS sub II b.

[2] NA BoZ 0050, inv.nr. 1415, aktenr. 220, Not. W.J. van Gruting, 16-11-1897.

[3] IVR 1908 

 

II c. (van I) Jacob Gerrit Schot (1841-1908) huwde 1863 met Maria Josina de Haas (1842-Rotterdam 1910) dr.v. Marinus de Haas[1] en Dina Jacoba Grauss.

In 1860/80 adres Zuidzijde Haven 93.[2] In 1880/00 gezin aan boord van schip Maria   Jozina, een paviljoen van 29 ton.[3] Daarna heeft Jacob een tjalk van 48 ton ook Maria Josina. Deze werd ingeruild voor een tjalk van 104 ton, weer met dezelfde naam. Het vierde schip de klipper Quarta was in 1904 te Martenshoek gebouwd en 236 ton groot.  Uit het huwelijk Schot-de Haas 11 kinderen. Dochter Geertruida Anna huwde schipper W.E.Beekman [4]   Dochter Cornelia huwde schipper Marinus de Pree, zoon van Nicolaas de Pree en Lydia Meulenberg. Zoon Jacob Gerrit volgt III e , zoon Marinus Jacobus volgt III f. , zoon Huibrecht volgt III g, zoon Pieter volgt III h en zoon Gerrit volgt III i.

 

III e. (van II c) Jacob Gerrit [de Bergse weg] Schot (1864-1935) huwde 1882 met Johanna van Dort (Doesburg 1864-1936) dr.v. Cornelis van Dort[5] en Gesina Lutmers.

Aanvankelijk is Jacob schipper op de Bergse boot: stoom-vrachtboot Anna van Rübsaam. Het gezin woonde na enkele adressen Noordzijde Haven 45 en 33 aan boord van de Anna. Jacob was vanaf 1899 eigenaar van de stevenaak Johanna Sophia, dit in 1878 gebouwde schip verkocht hij omstreeks 1926 aan zijn zwager Willem Gielbert. Uit het huwelijk Schot-van Dort 9 kinderen. Dochter Gesina Cornelia (1884-Rotterdam 1954) huwde Dordrecht 1910 met de schipper Jan Marinus Deurwaarder (1883-….)[6] Dochter Cornelia Johanna (ca 1892-….) huwde schipper Willem Huijbrecht van Dort[7] Zoon Jacob Marinus Schot (1894-Maasbracht 1966) was Kapt.-eigenaar van motorsleepboot Spes en is nooit getrouwd geweest. Zoon Jacob Gerrit volgt IV g, zoon Cornelis Johannes volgt IV h.

 

IV g. (van III e) Jacob Gerrit Schot (1889-Rotterdam 1943) huwde Dordrecht 1911 met Cornelia Christina van Utrecht (Prinsland 1886-Rotterdam 1977) dr.van Teunis van Utrecht en Maria Broere.

Jacob was eigenaar van de 370 ton grote Cor (ex Buiten Verwachting, ex Vrouw Dirkje). Hij begon samen met zijn neef Marinus Gielbert[8] te Rotterdam een tagrijn Schot & Gielbert. Jacob deed het werk op de beurs en Marinus voer met de boot in de havens van Rotterdam en IJsselmonde. Jacob woonde toen in de Verboomstraat 13 (Charlois) Hij deed veel zaken met de familie Broere. Uit het huwelijk Schot-van Utrecht 3 zoons en 1 dochter. Zoon Teunis Schot (Desselt (B) 1913-Zwijndrecht 2001) huwde Rotterdam 1941 met Cornelia Korbijn, dr. van Johannes Cornelis Korbijn en Elisabeth Scheenloop. Ds. Teunis Schot  was vanaf 1961 predikant van de varende- en de walgemeente van de Nederlandse kerk te Duisburg. In 1971 Ridder in de Orde van Oranje-Nassau. Ging in 1979 met emeritaat maar bleef als bijstand in het pastoraat.

[1] Zie DE HAAS sub II a..

[2] BR 1880/00

[3] BR 1880/00

[4] Zie BEEKMAN

[5] Zie VAN DORT 1 sub III c.

[6] Zie voor Deurwaarder ook SCHOT 3 sub II a en TOUW 2 sub VI.

[7] Zie VAN DORT 1 sub V a.

[8] Zijn moeder was Lucia M. van Dort C.J.dr.

 

IV h (van III e)  Cornelis Johannes Schot (1896-1974) huwde Dordrecht 1919 met Johanna Jannetje van Utrecht (1895-….) dochter van Teunis van Utrecht en Maria Broere.

Zij voeren op schip Gezina, daarna als zetschipper op de kempenaar Buiten Verwachting II. Hierna liet hij in 1935 met behulp van zijn zwager B.A.Pors en de Bronsmotorenfabriek de motorsleepboot Bona Spes bij werf De Jong en Smit bouwen. Tot 1965 heeft hij hij hierop gevaren. Daarna ging zijn zoon Cornelis Johannes er mee varen. Uit het huwelijk Schot-van Utrecht drie zoons en drie dochters. Zoon Teunis begonnen als zetkapitein op sleepboot Ali, later voer hij op motorsleepboot Bona Spes II. Zoon Marinus (1928) is begonnen op sleepboot Johanna 2 (eig. Joele), vervolgens ms Batavier (eig. Boon), Okapi en Bosco (eig. Alpina), motorspits Conciliateur en drie schepen met de naam Bonne Attente. Zoon Cornelis Johannes (1938) heeft tot 1970 met de Bona Spes gevaren. Daarna van 1970 op een motorsleepvlet totdat hij in 1978 ging werken bij Rijkswaterstaat.

 

III f. (van II c) Marinus Jacobus [Rinus van den Aai ][1] Schot (1865-….) huwde 1e Maria Struijf [Kath.] (Sint-Huibrechts-Lille[2]1863 -Kehl (D) 1918). Huwde 2e met Veronica Pauline Broich (later Küpper) (Mülheim a.d. Ruhr     1888-….).

Marinus voer ca 1896 als zetschipper op de Maria Celestine, een houten otter van 147 ton. Eigenaresse was Wwe. Struijf uit Boom (B). Marinus liet in 1897 de tweemastklipper Maria bouwen waarmee hij van Antwerpen       voer. In 1907 laat hij het 1110 grote sleepschip Risquons-Tout bouwen. De naam verraadt dat het als een grote gok werd beschouwd. De zaken gingen goed en in 1916 had hij sleepschip Linguenda van 1455 ton, hier voer hij ook zelf op. Rinus was ook eigenaar van het sleepschip Velox. Daarnaast bezat hij nog de Karl Heinz en de oude Gutenfels.[3] Het is mij niet duidelijk geworden wanneer deze schepen zijn aangeschaft. Uit beide huwelijken geen nageslacht. Zijn tweede vrouw had uit een eerder huwelijk een zoon: Helmut Karl Peters (Duisburg 1916).

[1] de Haai.

[2] Aan de het kanaal van Bocholt naar Herenthals, tussen Neerpelt en Bocholt.

[3] Mededeling van dhr. P.A.Schot.

 

III g. (van II c )Huibrecht Schot (1875-….) huwde Dordrecht 1898 met Adriana Laurina van Dort (1878-Zwijndrecht 1931) dochter van Willem van Dort[1] en Catharina Adriana Wakkee.

Gezin is aan boord van stevenaak Onderneming van 224 ton.[2], het in 1882 te Kinderdijk gebouwde schip was van H. Vrins die er zetschippers mee liet varen. Gezin Schot komt in 1906 terug naar Bergen maar laat zich in 1920 weer uitschrijven naar Halsteren. Uit dit huwelijk. 1. Jacob Gerrit (1899), 2. Willem (1901-Duisburg 1912), 3. Maria Jozina (Bruinisse 1902), 4. Catharina Adriana (Bruinisse 1905), 5. Geertruida Anna (1907), 6. Pieter (Duisburg 1909) en 7. Dina Jacoba (Rotterdam 1915).

 

III h. (van II c) Pieter Schot (1883-….) huwde Kruiningen 1907 met Dina Stevense (Schore 1886- Rotterdam 1953) dr. van Marinus Stevense en Neeltje van Oosten.

Pieter liet in 1915 te Willemstad op de werf van de gebroeders Houweling het 89 ton grote motorschip Dina bouwen, de thuishaven was Hansweert. Het schip had een 30 pk Industriemotor. Pieter was een van de eerste Bergse schippers die een motorschip liet bouwen. Uit dit huwelijk een zoon: Gerrit Jacob Marinus Schot (Kruiningen 1908) was caféhouder.   

 

III i. (van II c) Gerrit Schot (’s-Gravendeel 1884-….) huwde Rotterdam 1910 met Catharina Wilhelmina Elisabeth Fongers (Amsterdam 1891-….)

voer op de klipper Quarta, het schip van zijn vader. Vertrok in 1920 naar Halsteren en in 1924 naar Rotterdam. Uit hen drie kinderen bekend. Dochter Maria Josina (1910-….) trouwde Rotterdam 1941 Rotterdam met schipper Adriaan van der Westen (Duisburg 1907-….) zoon van Johannes Adrianus van der Westen en Adrina Maria Theuns. Zij voeren op de Damco 89 en 96. Zoon Hendrik (1912-….) en zoon Jacob Gerrit (1918-….)

[1] Zie VAN DORT 1 sub IV b.

[2] BR 1900/20

VERVOLG KLIK TOUW 1

1 TERUG NAAR SCHOT 2

Maak jouw eigen website met JouwWeb