TOUW 1
Alle data te Bergen op Zoom tenzij anders vermeld.
TOUW HERV.
De familie Touw is een oude Bergse familie. Kort voor het beleg van Parma in 1588 kwam de familie naar Bergen op Zoom. Zij bezaten stukjes land in Haiink en Warberg, niet ver van Bergen op Zoom. De eerste Touw die zijn brood op het water verdiende was Jan Anthonissen (1615-1689). Uit een akte anno 1642 weten we dat hij schipper is. Hij is de eerste, in 1675, die de naam Touw gaat voeren. Volgende generaties houden zich bezig met de visserij. De vissers waren van oudsher lid van het schippersgilde. Na de oprichting in 1673 van het vissersgilde waren zij verplicht lid te blijven van het schippersgilde. Zij werden Halfgelders genoemd. In de periode dat er niet werd gevist gebruikten zij hun schepen om allerlei vrachten van en naar de Zeeuwse eilanden te vervoeren. De twee neefs Daniel Danielse Touw (1714-1783) en Johannes Jacobusse Touw (1722-1790), beiden visser, waren in 1768 medeondertekenaars van een belangrijk rekest. Hierin werd verzocht om het mogelijk te maken om als Halfgelders mee te mogen smakken naar een vacant veer. Eerder mocht men alleen mee smakken als men over een geschikt schip beschikte. Dit vond men oneerlijk omdat ze wel volledig lid waren van het schippersgilde. Niemand zou op voorhand een groter schip kopen om dan bij het smakken alsnog achter het net te vissen. Door dit rekest kregen de ondertekenaars het gedaan dat degene die bij het smakken een veer bemachtigde de kans kreeg om binnen een termijn van een maand of uiterlijk zes weken alsnog een geschikt schip te kopen. Het reglement werd veranderd en daardoor konden de zoons van Daniel en Johannes beurtschipper worden. Meer over de oudste generaties Touw is te vinden op:
TOUW I volgt het nageslacht van Daniel Danielse Touw (1760-1819) en
TOUW 2 volgt het nageslacht van zijn achterneef Johannes Jansz Touw (1756-1807) en
TOUW 3 een gedeelte van het nageslacht van voerman Willem Jansz Touw (1761-1839) omdat zijn achterkleinzoon schipper werd. Hij was de broer van Johannes Jansz Touw (TOUW 2).
TOUW 1
I a. Daniel Danielse Touw (1760-1819) zoon van Daniel Danielsen Touw en Katharina Patroonse, hij huwde 1787 met Willemijna Overbroek (Steenbergen 1765-1834) dr.v. Burger Overbroek en Clara de Jong.
Vanaf 1782 is hij samen met zijn broer Jan weervisser. Op 23 juli 1790 bestelt visser Daniel bij scheepstimmerman Engel Ros een nieuw kopjacht. Het moet over de stevens 48 voet en over de kiel 43 voet lang worden. Het moet net zo wijd en hol worden als het (oude) schip nu is. Tuig en zwaarden moeten worden overgezet, evenals het 'boventuig'. [1]
Om dit te kunnen financieren leent hij op 30 oktober 1790 1450 gulden van factoor Jaques Laurentius van der Schriek. Op deze akte is Daniel beurtschipper op Goes. Het schip wordt 'poonschuijt of kopjagt' genoemd. [1a]
24 okt 1795 dienen de beurtschippers van Bergen op Zoom, waaronder Daniel, een rekest in bij de Municipaliteit. De Fransen vorderden schepen voor het vervoer van troepen en materiaal. Zelfs geladen schepen werden gevorderd en moesten lossen om voor de Fransen te varen. Betaling bleef achterwege.[1b] In 1795 en rond 1800 is hij beurtschipper op Goes en is dan eigenaar van een hengst van 9 ton groot de № 3. In 1796 en 1797 is hij gezworene van het schippersgilde. In 1800 koopt Daniel het huis De Kleijne Zwarte Pot aan de NZ haven. In 1831 is Willemina als Wed. Daniel Touw eigenaresse van drie schepen, een boot van 17 ton en twee schuiten van resp. 27 en 31 ton.[2] Haar zoons Daniel, Marijn en Pieter voeren met de schepen. Zoon Jan voer op het schip van zijn Oom Jan. Uit het huwelijk Touw-Overbroek 8 zoons en 1 dochter. Dochter Katharina (1802-1844) huwde de Bergse schipper Hendrik Mijsbergen[3]. Daniel volgt II a, Marijn volgt II b, Johannes volgt II c en Pieter volgt II d.
II a. (van I a) Daniel Touw (1788-1866) huwde 1812 met Adriana Antonia Oosterwaal [Kath.] (1790-1873) dr.v. beurtschipper Jean Oosterwaal[4] en Thérèse Borghouts. Rond 1816 was Daniel beurtschipper op Wemeldinge en Iersekedam.
Vermoedelijk had hij de hengst van zijn vader overgenomen. Adres 1812 Noordzijde Haven 33.[5a] In 1831 eigenaar van een boot van 10 ton. Werd in 1841 tot een jaar cel veroordeelt wegens diefstal. [5b] Van 1830 tot 1860 adres Zuidzijde Haven 45.[6] In de jaren 1860/80 adres Rijkebuurtstraat 118.[7] Uit het huwelijk Touw-Oosterwaal 5 zoons en 3 dochters. Drie van de zoons werken wel als schippersknecht. Voor zover bekend heeft niemand het tot zelfstandig schipper gebracht. Zoon Daniel J. Touw (1832-Leiden 1897) huwde 1865 met Tanna Smout (1835-1890)[8]
II b. (van I a) Marijn Borger Touw (1789-1843) huwde 1814 met Barbara Maria Hoogerheijden (1793-1841) dr.v. Andries Hoogerheijden en Elizabeth Broodhagen.
Marijn is eigenaar van een poon van 29 ton, de № 6. In 1820 werd hij lid van de Begrafenissociëteit. Rond 1824 is Marijn eigenaar van een poonschuitje en beurtman op Goes.[9] In juli 1824 schreef de Gemeente Goes aan de Gemeente Bergen op Zoom. Er werd geklaagd over het ongeregelde gedrag van Marijn Touw die bij herhaling zo dronken was dat hij niet in staat was zijn functie als beurtschipper behoorlijk uit te oefenen. Omdat het beurtveer inkomsten betekende voor de hele familie verzocht broer Pieter de Gemeente om hem het veer te gunnen. 23 okt. 1826 werd Marijn ontslagen en Pieter benoemd tot nieuwe beurtschipper op Goes. In 1840 verhuisde Marijn en zijn gezin naar Zuidzijde Haven 66 (4 huisgezinnen en 12 inwoners) zijn beroep is dan schippersknecht.[10] Uit het huwelijk Touw-Hoogerheijden 3 zoons en 3 dochters. Dochter Wilhelmina (1815-1838) huwde de Bergse schipper Adriaan Voorhans.[11] Geen opvolgers in de scheepvaart. Een kleinzoon van Marijn Borger is de in den Haag geboren Adrianus Marinus Touw (1863-1944) die vanaf 1889 als ingenieur werkte bij de Koninklijke Nederlandsche Grofsmederij te Leiden. Van 1920 tot 1930 was hij er technisch Directeur en onder andere verantwoordelijk voor de bouw van grote baggermolens. Het bedrijf omvatte naast de ijzersmederij: een machinefabriek, een kettingfabriek en een scheepswerf.
II c. (van I a) Johannes Touw (1791-1847) huwde 1813 met Antoinette Hoek (1793-1834) dr.v. schipper Cornelis Hoek[12] en Johanna Elisabeth Scheffelaar.
In 1820 werd Johannes lid van de Begrafenissociëteit. Hij was zijn oom Jan opgevolgd als beurtschipper op Gouda.[13] Adres in 1830 Zuidzijde Haven 88 Wijk C. (2 huisgezinnen en 10 inwoners). Hij is dan schippersknecht, later schipper. [14] Schip onbekend, misschien had hij De Vrouw Neeske van zijn oom overgenomen. Adres in 1840 Noordzijde Haven 24 (1 huisgezin en 10 inwoners).[15] In 1845 eigenaar van De Jongen Andries , deze naam werd doorgehaald en veranderd in De Goede Verwagting.[16] Johannes is dan beurtschipper op Leiden en Gouda. Zijn knechts zijn P.de Mooij en Wittermans. Uit het huwelijk een jongoverleden zoon en Daniel volgt III a.
III a. (van II c) Daniel Touw (1814-1883) huwde 1838 met Anna Pieternella Wenninck[17] [Herv.] (1814-Rotterdam 1885) dr.v. tuinier Johannes Barnoldus Wenninck en Adriana van der Linden.
Daniel is eigenaar van een z.g. jachtpoon van 34 ton genaamd Goede Verwachting. In 1840 woonde Daniel met vrouw en kind in bij zijn vader aan de NZ haven 24.[18] Hij werd in 1843 lid van de Begrafenissociëteit. Adres in 1860/80 Noordzijde Haven 33.[19] Op 14 augustus 1860 doet Daniel mee aan een zeilwedstrijd voor vracht- en beurtschepen op de Oosterschelde. Hij wint de eerste prijs: een zilveren cylinder-horlogie.[20] In PB 1872/73 vaart hij in een vaste beurt. Na het overlijden van haar man vertrekt Anna 30 maart 1883 naar Rotterdam. Uit het huwelijk Touw-Wenninck 4 zoons en 5 dochters. Zoon Johannes Barnoldus volgt IV a en zoon Johannes Barnoldus Cornelis volgt IV b.
[1] NA BoZ, inv.nr. 6635, aktenr, 48, Not. J.H. van Overstraten, 23-07-1790
[1a] NA BoZ, inv.nr. 0792, aktenr. 45, Not. B. van der Hagen, 30-10-1790
[1b] MHC Archief Rekesten 24-10-1795.
[2] BST 1831
[3] Zie MIJNSBERGEN 1 sub I c.
[4] Zie OOSTERWAAL sub I.
[5a] VT 1812
[5b] www.bhic.nl gevangenisregisters
[6] VT 1830, 1840 en BR 1850/60
[7] BR 1860/80
[8] Zie SMOUT 2.sub I.
[9] SSS 1824
[10] VT 1840
[11] Zie VOORHANS 1.
[12] Zie HOEK sub I.
[13] Zie I b.
[14] VT 1830
[15] VT 1840
[16] SVS 1845
[17] Zie DE JAGER 2 sub II b voor haar zuster Johanna Dorothea.
[18] VT 1840
[19] BR 1860/80
[20] Nieuw Amsterdamsch Handels- en Effectenblad, 16 aug.1860.
IV a. (van III a) Johannes Barnoldus Touw (1841-1904) huwde 1866 met Geertruida Anna Schot (1844-1916) dr.v. Jacob Gerrit Schot[1] en Geertruida Anna Verdoorn.
In 1867 werd hij lid van de Begrafenissociëteit. Adres 1860/80 Noordzijde Haven 34.[2] Vanaf 1868 beurtschipper op Gouda. Hij had dit veer van zijn schoonvader overgenomen. Rond 1871/73 winkelier en eigenaar van De Goede Verwachting een paviljoen van 43 ton.[3] Later heeft hij een iets groter schip de paviljoentjalk De Goede Verwachting van 62 ton. In 1890/92 nog steeds in een vaste beurt.[4] In 1900/20 is beroep scheepsbevrachter. Na zijn overlijden in 1904 werden zijn bezittingen beschreven. Die bestonden uit een huis en twee schepen. Het ijzeren aakschip De Goede Verwachting, 144 ton groot, werd bevaren door zetschipper Lourens de Bakker uit Roosendaal. Hij voer voor de helft van de bruto vracht. Het ijzeren aakschip Agatha Elisabeth, 217 ton groot, was verhuurd met recht van koop aan zoon Johannes Barnoldus. Zie V c hieronder. Adres: Noordzijde haven D 30 < doorgehaald Parallelweg K 161 c.[5] Uit het huwelijk Touw-Schot 3 zoons en 2 dochters. Daniel Jacob volgt V a, Johannes Barnoldus Cornelis volgt V b en Johannes Barnoldus volgt V c.
V a. (van IV a) Daniel Jacob Touw (1867-1948) huwde 1893 met Dijmphna Adriana Geers [Kath.] (1869-Rotterdam 1959) dr.v. Johannes Geers[6] en Johanna Maria Backx.[7]
Daniel is in 1894 kastelein/herbergier, 1900 ook scheepsbevrachter. Van 1896 tot 1908 eigenaar van café de Hollandsche Tuyn. Dit was een zalencomplex in de Huijbergschestraat 93. Samen met zijn broer J.B.C.Touw exploiteerde hij in de zomermaanden een consumptietent op het Scheldestrand net even ten zuiden van Kijk in de Pot. De percelen schor, gors en slikken, circa 9 hectare, werd gekocht van Barones de Borrekes te Antwerpen voor 2050 gulden.[11] In 1909 kregen zij vergunning voor de bouw van het ontspanningsoord Kurhaus.[8] Samen met zijn broer J.B.C.Touw en zijn zwager A.Jagt en nog enkele anderen was Daniel eigenaar van de sleepschepen Maria en Maria II, respectievelijk 760 en 709 ton groot. Adressen: BR 1900-1920 Huijbergschestraat 93 < doorgehaald Auvergnestraat M 59. Daniel richtte in 1908 het nu nog bestaande expertisebureau op. In 1914, op 23 mei, verhuisde Touw met gezin en bedrijf naar Rotterdam. Zij vestigden zich Prins Hendrikkade 2 b op het Noordereiland. Op 71-jarige leeftijd gaat hij in 1938 weer terug naar Bergen op Zoom waar hij in 1948 komt te overlijden. Twee zoons volgen op in het bedrijf. In het begin werden alleen expertises aan binnenschepen uitgevoerd.
Na de Tweede Wereldoorlog komen daar nieuwe werkgebieden bij zoals kustvaart, zeevaart, offshore en baggerindustrie. De scheepsexperts Touw hebben jarenlang gewerkt vanuit het Minervahuis aan de Meent te Rotterdam. Begin jaren zeventig werken er 10 experts. Vanaf dat moment zet de groei van Touw verder door. Er worden nieuwe vestigingen geopend in Groningen, Antwerpen en Rotterdam-Maasvlakte. De snelle groei vraagt om een nieuwe organisatievorm en in 1996 is Touw Holding een feit. Eind 2001 komt het tot een fusie met Binnendijk-Bree. Als gevolg wordt de nieuwe naam Touw B&B Holding. Touw B&B Holding is het moederbedrijf van 8 maritiem/technische expertisebureaus in Nederland, België en de Verenigde Staten. [9] Toen Daan Touw, een kleinzoon van de oprichter, in 1995 afscheid nam als directeur vertelde hij in een artikel in Weekblad Schuttevaer dat er nog één Touw in het bedrijf over was, een achterneef.
Uit het huwelijk Touw-Geers talrijk nageslacht onder andere te Rotterdam.
V b. (van IV a) Johannes Barnoldus Cornelis Touw [Touw van het station] (1872-1938) huwde 1899 met Wilhelmina Joritzaar (Utrecht1871-1951) dr.v. Albertus Everardus Joritzaar en Maria Louisa van Toorenburg.
Johannes was kastelein, koffiehuis-houder en reder. Woonde eerst Parallelweg 39 later Stationsplein nr. 4. Werkte ook samen met zijn broer Daniel. Hij was in 1900 lid geworden van de begrafenissociëteit. Johannes bezat een plezierjacht de boeier Mientje. Deze in 1912 gebouwde boeier is nog steeds in de vaart. De weduwe Touw-Joritzaar nam in 1945 ontslag als exploitante van de Stationsrestauratie te Bergen op Zoom. De firma Touw had deze bediening correct en netjes 50 jaar lang uitgevoerd.[10] Uit het huwelijk Touw-Joritzaar twee dochters.
[1] Zie SCHOT 3 sub I.
[2] BR 1860/80
[3] PB 1871/73
[4] PB 1890/92
[5] BR 1900/20
[6] Zie GEERS sub I.
[7] Zie BACKX
[8] Bergen op Zoom verleden tijd, 1983, p. 113.
[9] Gegevens afkomstig van de site.
[10] De Avondster, 06 augustus1945.
[11] WBA, Archief Gemeente Bestuur BoZ 1814-1925, inv.nr. 1584A, 22 april 1908.
Stationsrestauratie Bergen op Zoom in 1941. Links wachtkamer 1e - 2e klasse en rechts wachtkamer 3e klasse. Foto collectie Spoorwegmuseum. Bron: https://geheugen.delpher.nl
V c. (van IV a) Johannes Barnoldus (Bart) Touw (1877-1912) huwde 1901[1] met Agatha Elisabeth Touw (1881-1939) dr.v. schipper Bastianus Wilhelmus Touw[2] en Elisabeth Wilhelmina Hendrica Pilaar.
Via de familie Touw is de gemeenschappelijke voorvader voor Agatha in de 7e generatie en in de 8e generatie voor Bart. Via de familie Schot is de gemeenschappelijke voorouder echter al in de 4e generatie. Bart was in 1902 lid geworden van de begrafenissociëteit. Hij nam de klipper Adriana Johanna over van W.F.Schot[3] en veranderde de naam in Agatha Elisabeth. Later had hij het sleepschip Broedertrouw. Zijn Rijnpatent dateert van 13-01-1905 en was geldig tot Mannheim. De 1070 ton grote Broedertrouw was in 1905 te Raams-donkveer gebouwd. Het schip werd voor 1908 al weer verkocht aan Soc. Anon. Fluviale Belge te Antwerpen die het schip in de vaart bracht als de President Goumare Grisar. Bart werd daarna net als zijn broers koffiehuishouder te Bergen op Zoom. Adressen: 1900-1920 aan boord < doorgehaald Boschstraat 40, weduwe Touw woonde later Zuidsingel 11.[4] Het huwelijk Touw-Touw bleef kinderloos. Na het overlijden van haar man heeft Agatha twee neefjes Bas en Jan in huis gehad om naar school te kunnen gaan. Zij kwamen eind februari en begin maart 1913 bij haar wonen. Bas Touw[5], zoon van Kees heeft tot februari 1917 bij zijn tante gewoond. Jan Touw[6] was de zoon van Jan Touw.
IV b. (van III a) Johannes Barnoldus Cornelis Touw (1853-1891) huwde 1882 met Geertruida Anna Schot [7](1861-1942) dr.v. schipper Pieter Schot[8] en Maria Frederika Hilwig.
Johannes had een paviljoenschuit van 39 ton, De Goede Verwachting genaamd. Hij voer er mee in een vaste beurt. Johannes was in 1882 lid geworden van de begrafenissociëteit. Uit het huwelijk Touw-Schot een zoon en een dochter. Zoon Daniel Pieter volgt V d.
V d. (van IV b) Daniel Pieter Touw (1882-1952) huwde 1909 met Jannigje Kieboom (Werkendam 1882-1969) dr.v. Frans Kieboom en Pieternella Kuikelaar.
Hij was eigenaar van de Jannigje een sleepschip van 617 ton gebouwd te Papendrecht in 1909. Daniel had een Rijnpatent gedateerd 09-12-1907 en geldig tot Coblenz. Vestigde zich in 1922 vanuit Dordrecht in Halsteren en vertrekt in 1925 naar Papendrecht. De Jannigje voer later weer van Dordrecht. Uit het huwelijk Touw-Kieboom geen kinderen. Daniel was de laatste schipper van tak TOUW 1
[1] Huwelijk 05.12.1901 B.o.Z. Gemeenschappelijke voorouders in fam Schot (Reinier en Maria E Ootmoet.) neef/nicht in derde graad. Via de fam Schot is de gemeenschappelijke voorouder dus in de 4e generatie. Via de familie Touw is de gemeenschappelijke voorouder pas in de 8ste generatie voor Johannes en in de 7e voor Agatha. (bron: www.genevo.nl)
[2] Zie TOUW 2 sub III c.
[3] Zie SCHOT 3 sub III d.
[4] BR 1900/20
[5] Zie TOUW 2 sub V f
[6] Zie TOUW 2 sub V c.
[7] Na het overlijden van haar man huwde Geertruida in 1897 met Abraham Wittenius Potappel (Colijnsplaat 1863-1945) schipper en zoon van Jozias Potappel en Prientje Israel. Uit dit huwelijk twee kinderen.
[8] Zie SCHOT 3 sub II b.
II d. (van I a) Pieter Touw (1796-1866) huwde 1822 met Hendrika Hoek (1799-1888) dr.v. schipper Cornelis Hoek[1] en Johanna Elisabeth Scheffelaar.
Pieter was van 19 april 1816 beurtschipper op Wemeldinge en Iersekedam. Werd in 1826 beurtschipper op Goes. (Zie bij II b). Pieter werd in 1834 lid van de begrafenissociëteit. In 1836 woonde Pieter in het huis De Kleine Zwarte Pot, het huis dat zijn vader in 1800 had gekocht. Zijn broers en zuster waren mede-eigenaar van het pand. Mejuffrouw Petronella Spek laat het huis in 1836 in beslag nemen.[2] Uit het huwelijk Touw-Hoek een zoon en een dochter. Geen opvolging in de scheepvaart.
I b. Johannes (Jan) Danielse Touw (1764-1846) zoon van Daniel Danielsen Touw en Katharina Patroonse. Hij huwde 1788 met Neeske (Neesa) van Balen (1767-1824) dr.v. Jacobus van Balen en Neeske Cheijns (ook Cijns)
Jan was in 1788 gezworene van het vissersgilde. Op de kaart van landmeter D.W.C. Hattinga uit 1784 zijn de weervisserijen aangegeven. De Visserije van Jan Touw is recht tegenover het Bergse Hooft.[3] Hij is niet lang meer visser, want op 19 december 1788 koopt hij van Johanna Magdalena Jolie, weduwe van Willem Kruyt, in leven beurtschipper op Veere een poonschuit die in de kiel 42 voet lang was. Hij betaalde er 3300 gulden voor. [3a]
Door loting in 1790 verkreeg hij het veer op Gouda. Hij voer op het 35 ton grote staatsiepaviljoenschip De Vrouw Neesa. Hij scheen zich niet geheel aan de regels te houden. De door het Schippersgilde bepaalde vaste afvaartdag werd door hem niet gerespecteerd. Hij voer naar eigen goeddunken. Ook nam hij passagiers en goederen mee voor andere plaatsen in Holland. Daarmee benadeelde hij andere schippers. Het Schippersgilde verzocht in 1794 het Stadsbestuur maatregelen te nemen tegen Jan Daniels Touw. Op 20-09-1793 kocht hij van Mr. metselaar Michiel van Dijk het huis De Klijne Cordewagen aan de Zuidzijde Haven voor de som van ƒ 1600.- Per advertentie in 1804 maakt Jan Touw Dz bekend dat hij ook door de Stad Gouda is aangesteld als beurtschippper van Gouda op Bergen op Zoom.[4] Op 11 mei 1819 zet hij zijn ‘staatsie pavillioenschip’ De Vrouw Neesa te koop en hierdoor weten we dat het schip 17.55 meter lang is en 4.10 meter breed.[5] In 1824 eigenaar van een poonschuit waarmee hij het veer op Gouda bediende.[6] In 1831 eigenaar van een schuit van 43 ton.[7] Het huwelijk Touw-van Balen bleef kinderloos. Adres 1830 Zuidzijde Haven 39.[8] Jan hertrouwde te Halsteren 1825 met Maria Anna Weijs (1790-1864) dr.v. Bernardus Weijs en Catharina Bakker. Zij had twee dochters en een zoon uit eerdere relaties. Jan had als opvolger zijn neef Johannes Danielsen Touw[9] aangewezen. Deze kreeg later het veer op Gouda. Jan was al voor 1820 lid van de begrafenissociëteit.
[1] Zie HOEK sub I.
[2] Bredasche Courant 20.07.1836.
[3] G.A. B.o.Z. nr. ARR - D 5.
[3a] NA Boz, inv.nr. 0633, aktenr. 55, Not. J.H. van Overstraten, 19-12-1788
[4] Rotterdamsche Courant 12 april 1804.
[5] Rotterdamsche Courant 11 mei 1819.
[6] SSS 1824
[7] BST 1831
[8] VT 1830
[9] Zie II c.
Kaart verdronken land Zeeland en de ansjovisvisserijen door D.W.C.Hattinga, kopie. Collectie www.bhic.nl
De kaart geeft de situatie weer van 16 februari 1784.
Detail van bovenstaande kaart. De visserij van Jan Touw (1764-1846) bestaat eigenlijk uit twee weervisserijen. Zijn buurman Jan van Leff (ook Waleff) telt er vier. Op de kaart staat geschreven dat deze twee visserijen 'haere vleugels' zich gedeeltelijk op Zeeuws gebied uitstrekken.
VERVOLG KLIK TOUW 2
1 TERUG NAAR SCHOT 3
Maak jouw eigen website met JouwWeb