DE HAAS   1  &  2

Alle data te Bergen op Zoom tenzij anders vermeld.

 

De familie De Haas is een oude Bergse familie. In de periode 1774-1798 bekleden drie leden van deze familie functies in het vissersgilde. Leden van de familie de Haas komen niet voor in het schippersgilde in de achttiende eeuw. Jillis en Jan de Haas, twee broers, volgen respectievelijk in DE HAAS 1 en DE HAAS 2.

                                                                       

DE HAAS   1                                                                                     HERVORMD

 

I. Jillis de Haas (1761-1841) zoon van Marinus de Haas en Alida Zijns (ook Seins) huwde 1788 met Catharina den Trogh (1764-1835) dr.v. potmaker Wilhelmus den Trogh en Johanna Baaij.

Jillis is in 1812 visser.[1] In 1816 beurtschipper op Vlissingen. Later schipper op een vaartuig van ’s-Rijks in- en uitgaande regten op de Zeeuwsche Stroomen. In 1830 Boomsluiter en in 1832 Strandmeester.[2] Uit dit huwelijk 5 dochters en 2 zoons bekend. Zoon Marinus Johannes volgt IIa.

 

II a. (van I) Marinus (Marijn) Jillisz. de Haas (1802-1843) huwde 1832 met Anna Augustijn (1808-1896) dr.v. Nicolaas Augustijn en Maria Straatman.

Marinus is 1829 beurtschipper op Vlissingen. In 1831 eigenaar van een schuit van 16 ton.[3] Patentbelasting in 1850 van ƒ 47.36.-   Uit hen 2 dochters en 2 zoons. Dochter Maria Catharina (1836-1927) huwde 2e Cornelis Smout[4] (1835-1915). Zoon Jillis Marinus volgt III a.

 

III a. (van II a) Jillis Marinus de Haas (1839-1922) schipper, huwde 1866 met Willemina Elizabet Johanna van Nispen (1845-1904) dr.v. schipper Johannes van Nispen[5] en Johanna Wittermans.

In 1861 wint hij met zijn hoogaars tijdens een zeilwedstrijd in de categorie vissersvaartuigen. Hij krijgt een fraai zilveren savonet-anker horloge. Uitgeloofd door de leden van de gemeenteraad. Eind 1898 eigenaar van tweemastklipper Spes Vera, gebouwd in 1897 te Martenshoek en 332 ton groot. In 1904 werd de houten boeieraak Zeemansluister verkocht voor 200 gulden. Uit hen twee dochters en een zoon. Dochter Johanna (1869) huwde Hendrik de Haas (1863)[6] Zoon Marinus Johannes volgt IV a.

 

IV a. (van III a) Marinus Johannes de Haas (1876-….) schipper, huwde 1899 met Geertruida Fondse (1876-Rotterdam 1944) dochter van schipper Leendert Fondse[7] en Cornelia Maria Elisabeth Schot.

Eigenaar van het in 1906 te Hansweert gebouwde sleepschip Bonne Espérance, 1123 ton groot. Hiervoor leent hij 19.000 gulden van J.P. Asselbergs Arnolduszoon, koopman en lid van de Provinciale Staten van Noord-Brabant. [8] Uit hen twee zoons: Jillis Marinus de Haas (Ruhrort 1899) en Leendert Cornelis de Haas (Rotterdam 1903)

[1] VT 1812

[2] VT 1830

[3] BST 1831

[4] Zie SMOUT 1 sub II a.

[5] Zie VAN NISPEN 1 sub I.

[6] Zie DE HAAS 2 sub IV c.

[7] Zie FONDSE I

XXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXX

DE HAAS       2                                                                               HERVORMD

 

 

I. Johannes (Jan) de Haas, visser (1770-1859) zoon van Marinus de Haas en Alida Zijns (ook Seins) huwde 1797 met Cornelia Augustijn (1773-1831) dochter van Govert Augustijn en Maria Huart. Uit hen 1 zoon en 2 dochters. Marinus volgt IIb.

 

II a. (van I) Marinus de Haas (1798-1881) visser huwde 1e 1822 met Jacoba van Baalen (1792-1823) dr. v. visser Huibrecht van Baalen en Joanna Hoogerheijden.

In 1824 eigenaar van een schouw[1] en in 1831 eigenaar boot.[2] Huwde 2e Middelburg 1829 met Dina Jacoba Grauss (Middelburg ca. 1805-1864) dr.v. kamerbehanger Johan Hendrik Grauss en Maria Fagel. Hij was eigenaar van de hoogaars BZ 3. Uit het 1e huwelijk 1 jong overleden zoon. Uit het 2e huwelijk 8 kinderen. Dochter Maria Jozina (1842-1910) huwde Jacob G. Schot.[3] Johannes Hendrik volgt III a , Johan Jakob Frederik volgt III b en Cornelis volgt III c.

 

III a. (van II a) Johannes Hendrik de Haas (1830-….) huwde Oude Tonge 1854 met Maria van der Werff (Oude Tonge1832-….) dr.v Johannes van der Werf en Margrietha Scheurtenbuchken.

Johannes was bakenmeester. In 1860/80 en 1880/00 schipper.[4] Adres 1860/80 Haven D 94.[5] In 1880/00 aan boord  wonend.[6] Rijnpatent 18 sep. 1897 geldig tot Mannheim. Zij vertrekken 15 juli 1890 naar Dordrecht. Eigenaar 1879,92 en 96 van De Vrouw Maria van 96 ton.[7] Uit hen Marinus volgt IV a.

 

IV a. (van III a) Marinus de Haas (Oude Tonge 1854-….) huwde Veere 1873 met Margaretha Vermeulen (Brouwershaven 1847-1942) dr.v. Wessel Vermeulen en Adriana Braam.

BR 1860/80 schippersknecht. 1877 en 1885 schipper. Eigenaar van tweemast klipper Ebenhaezer 300 ton groot, in 1904 gebouwd op de werf van Joh. Berg te Delfzijl. Kwam 15 okt. 1873 vanuit Veere naar Bergen op Zoom. Uit het huwelijk de Haas-Vermeulen 6 kinderen.

 

IV c. (van III b) Adrianus de Haas (1860-1948) visser, woonde Zuidzijde Haven C 127, later eigenaar van sleepschip Antonia van 630 ton. Het schip was in 1907 gebouwd op werf Boot te Gouwsluis. Hij huwde 1885 Antonia Cornelia Weijts (1863-1909) dochter van kleermaker Wilhelmus Weijts en Berbera van Oers. Uit hen Johannes Jacobus Frederik Albertus die later met de Antonia vaart.

 

IV d.(van III b) Hendrik de Haas (1863-....) huwde 1889 Johanna de Haas (1869-….) dr. van Jillis Marinus de Haas[8] en Wilhelmina Elisabeth Johanna van Nispen.

Eerst visser later eigenaar van de Les Trois Frères een in 1904 te Hendrik-Ido-Ambacht gebouwde brusselaar. 1911 te Gouwsluis gebouwde kempenaar Maurice. Uit hen Johannes Jacobus Frederik volgt V a, Jillis Marinus Johannes volgt V b en Marinus Hendrik volgt V c.

 

V a. (van IV d) Johannes Jacobus Frederik de Haas (1891-….) schipper op, een in 1904 te Hendrik-Ido-Ambacht gebouwde brusselaar Les Trois Frères. Huwde Dordrecht 1919 met Wilhelmina Josina van Leuven (Hoofdplaat 1893-….) dr. van Martinus August van Leuven en Wilhelmina Josina Janse.

 

V b. (van IVd) Jillis Marinus Johannes de Haas (1893-....) voer op de Maurice het schip van zijn vader. Huwde Rotterdam 1921 met Helena Maria Anna Janssens (Antwerpen 1892-....) dr. van Bernardus Janssens en Anna Maria Naaijkens

 

V c. (van IVd) Marinus Hendrik de Haas (1899-Amsterdam 1952) in 1926 schipper op de Talion (ex Helene) een in 1908 te Leiderdorp gebouwde kempenaar. Huwde met Cornelia Geertruida Bakker (St. Philipsland 1885-....)

 [1] SSS 1824

[2] BSA 1831

[3] Zie SCHOT 3 sub II c.

[4] BR 1860/80 en 1880/00

[5] BR 1860/80

[6] BR 1880/00

[7] RSR 1879,92 en 96

[8] Zie DE HAAS 1 sub III a.

  

III b. (van II a) Johan Jakob Frederik de Haas (1836-1872) visser, huwde 1859 met Catharina Josephina van Dort (1840-....), dochter van Adrianus van Dort en Maria Sio. Uit het huwelijk De Haas-Van Dort elf kinderen: o.a. Marijnus volgt IV b, Adrianus volgt IV c en Hendrik volgt IV d.

 

IV b. (van III b) Marijnus de Haas (1859-1945) schipper, huwde 1884 met Johanna Leune (St Annaland 1858-1936) dr. van Adrianus Leune en Barendina Adriana Suurland.

Is vermoedelijk de eerste Bergse motorschipper. Motorschip Johanna werd in 1910 gebouwd te Hansweert en was 59 ton groot. Uit hen 5 zoons.

Oudste zoon Jacobus (1885-1949) bij zijn huwelijk in 1908 is hij visser en hij koopt in 1914 een staalijzeren Lemmerjacht Nellij (30 ton) van C.J. Boomsluiter te Stavenisse. In 1923 is hij eigenaar van de staalijzeren paviljoenboeier De Vrouw Leentje van 43 ton grootte. Later voer hij met de in 1928 gebouwde kempenaar Johanna.

Zoon Hendrik de Haas (1888-....) huwde 1912 met Apolonia Pieternella van Oost (1890-....) dr. van Isodorus van Oost en Maria Stormezand. Zie VAN OOST sub II b.

 

III c. (van II a) Cornelis de Haas [Geref] (1834-1904) huwde 1859 met Dina Johanna Wittermans (1838-1919) dr. v. potmaker Govert Wittermans[1] en Wilhelmina van den Berg.

Cornelis is visser en oesterkweker. BS 1861 adres Haven D 40. Sloot zich aan bij de Afscheiding (1861-1868) Uit het huwelijk de Haas-Wittermans 14 kinderen: Wilhel-mina Elisabeth (1861-….) huwde 1882 de Bergse schipper Krijn van Dort.[2] Cornelia (1876-Middelburg 1947) huwde schipper Douwe de Vries (Zevenbergen 1880-Middelburg 1948) zoon van Douwe de Vries, schipper en Alberdina Keur. Zoon Marinus volgt IV d, zoon Govert volgt IV e en zoon Johannes Hendrik (tweeling met Govert) volgt IV f. Zoon Cornelis (1878-Dordrecht 1918) commissionair, huwde Geertruij de Vries (Nieuwer Amstel 1874-Dordrecht 1911) dr. Van Johannes de Vries en Wilhelmina Johanna Hooftman. Uit hen een zoon en twee dochters. Zoon Cornelis (1904-….) huwde Dordrecht 1929 met Maria Jacoba Niemantsverdriet, dr. van Cornelis Niemantsverdriet en Hendrika de Haas.

 

IV e. (van III c) Marinus [Lange Rinus] de Haas [Geref] (1859-1941) huwde Tholen 1883 met Anna Schot (Tholen1861-1944) dr.v. Jan Schot[3] en Pieternella Goedegebuure.

Marinus was BR 1880/00 schipper, doorgehaald en veranderd in visser. Hij leent in 1907 1000 gulden om een Lemmer jachtschip te kunnen kopen. Het is 18 ton groot en hij noemt het Anna V.  [3a] Uit het huwelijk de Haas-Schot 9 kinderen. Dochter Petronella Johanna Cornelia huwde de Bergse schipper Willem Frederik Hendrik Touw.[4]  Zoon Cornelis volgt V c, zoon Jan Marinus volgt V d zoon Dinus Johannes volgt V e , zoon Daniel Arie volgt V f en zoon Govert Johannes Hendrik[5] (1890-Kattendijke1909) is op 19-jarige leeftijd verdronken.

 

V d (van IV e) Cornelis de Haas [Geref] (1884-1965) huwde 1902 Maria Cornelia Stouthart [RK] (1880-1949) dochter van hovenier Petrus Stouthart en Maria Cornelia Hertogs.

Hij voer op de Excelsior, een in 1898 gebouwde tweemastklipper van 263 ton. Adressen: Zuidzijde Haven 99 < doorgehaald Rijkebuurtstraat 21 <   doorgehaald Noordzijde Haven 56a. Gezin vertrekt 16.11.1920 naar Halsteren en in 1924 naar Asten. In 1935 eigenaar van motorschip Corma, gebouwd in 1930 en 372 ton groot.[6] Zijn dochter Anna (1907-1981) huwde schipper Reinier Schot.[7] Zoon Petrus volgt VI a en Marinus volgt VI b, dochter Maria Cornelia (1916-2001), zoon Cornelis (1918) en dochter Carolina (1924)

 

VI a. (van V d) Petrus (Piet) de Haas (1911-1994), huwde A.W. de Ruijter, voer op ms. Corma 598 ton groot.

                                                           

VI b. (van V d) Marinus (Rinus) de Haas (1912-1990), huwde Rotterdam 1934 met Dana Anna Geervliet (Kruiningen 1913-Kapelle 2010), dr. van Reinier Geervliet en Maria Feijtel,

zij voeren op verschillende in Belgie geregistreerde schepen: de spitsen Cobag 9, Cobag 3 en de Nazaire. Later op de Sirocco, Franklin en de Charles, dit waren schepen van ca 800 tot 1300 ton.

                                               

V e. (van IV e) Jan Marinus [Jan Zand] de Haas [Geref.] (1887-Halsteren 1964) huwde Maria Pieternella van Wezel (Halsteren 1889-1965) dochter van Jacobus van Wezel en Maria Pieternella Verkouteren.

Jan is schipper op de klipper Goede Verwachting, schip werd gebouwd in Delfzijl 1903 en was 126 ton groot. Gezin gaat in 1920 naar Halsteren en vertrekt 1924 naar Asten. Uit hen drie zoons bekend: Marinus (Klundert 1915), Jacobus volgt VI c en Govert Jan volgt VI d

                                                           

VI c. (van V e) Jacobus de Haas (1916-Terneuzen 1992), schipper op de Suzanna, huwde Suzanna Stoffelina Schippers (1923-Terneuzen 1994). Dochter Pieternella Krijna (Nel) huwde 1980 Cent de Bruijn, zij voeren op ms. Savanna III, vanuit Terneuzen. Zoon M.J. (Rinus) huwde Kitty de Bruin, zij voeren op ms. Suzanna 639 ton, thuishaven Terneuzen.

                                                           

VI d. (van V e) Govert Jan de Haas (Ameide 1918-Rotterdam 2001) huwde Anna Pieternella Theunisse (Sint Annaland 1921-Reimerswaal 1977)

Hij was schipper op de Goede Verwachting, later op de Neptunus een motorschip van ca 388 ton en later nog een groter motorschip Neptunus van ca 600 ton.  Uit hen een dochter en drie zoons. Twee van de zoons zijn schipper.

[1] Zie WITTERMANS 1

[2] Zie VAN DORT 1 sub IV c.

[3] Jan stamt af van de Thoolse tak van de familie Schot. Zie SCHOT schema.

[3a] WBA NA BoZ, inv.nr. 1454, aktenr. 263, Not. W.J. van Gruting, 21-09-1907

[4] Zie TOUW 2 sub IV g.

[5] Van hem bestaat een foto dat hij opgebaard ligt in het vooronder.

[6] RSR 1935

[7] Zie SCHOT 2 sub IV b.

 

V f. (van IV e) Dinus Johannes [Job] de Haas (1888-1962) huwde 1913 met Pieternella Koster (Wissekerke 1891 -Etten-Leur 1967 ) dr.v. Pieter Koster en Pieternella Marcusse.

In 1908, in het Inschrijvingsregister voor de Nationale Militie, is zijn beroep visser op de Schelde en de Zeeuwse wateren. Dinus kocht in 1917 een tweedehands paviljoentjalk van 73 ton (ook omschreven als jacht) van scheepsbouwer Dirk Boot te Alphen aan den Rijn. Hij leende hiervoor 2700 gulden van assuradeur A.J.P. Henning te Bergen op Zoom. In 1924 verkocht hij dit schip aan zijn broer Daniël Arie. Hij kocht daarop een bestaand groter schip opnieuw met de naam Pieternella. Dit motorschip was door firma Boerma te Martenshoek gebouwd en was 180 ton groot met een 45 pk motor. Hij sloot in september 1924 hiervoor een lening van 20.150 gulden af bij N.V. Bouwmaterialenhandel De Schelde te Bergen op Zoom. [1] Drie jaar later liet hij in 1927 bij Paans aan de Roodevaart een groot nieuw motorschip bouwen  van 360 ton de Pieternella. Dochter Anna (1913) huwde 1945 schipper B.W.Touw [2]. Zoon Piet volgt VI e.

 

VI e. (zoon van V f) Pieter Dinus de Haas (1924-2008), huwde Martha Metsemakers, uit hen een dochter.

 

[1] WBA, Not.Arch., Reg.nr. 1548, akte 417, 25-09-1924.

[2] Zie TOUW 2 sub V f.

De Pieternella ter hoogte van huis Hoornwijck gefotografeerd vanaf de Hoornbrug te Rijswijk.

Foto beschikbaar gesteld door Mevr. Mr. E.D.Touw.

 

V g. (van IV e) Daniël Arie de Haas (1898-Dordrecht 1944) schipper op tjalk Albatros, huwde 1928 met   Johanna Dymphna Maas (1906-1983) dochter van broodbakker Machiel Maas en Dymphna Raats.

 Uit hen: 2 dochters en 1 zoon.

Daniël kocht in 1924 voor 3000 gulden de ijzeren paviljoentjalk Pieternella, groot 73 ton, van zijn broer Dinus J. de Haas. [WBA, Not.Arch., inv.nr. 1549, aktenr. 507, 29-11-1924.]

Hij raakte in februari 1944 ernstig verbrand toen hij aan boord van de motortjalk Albatros in de machinekamer bezig was. Hij zat zonder lucht om de motor te starten. Hij kreeg een fles zuurstof geleverd in plaats van een fles lucht. Met fatale gevolgen, hij overleed in het ziekenhuis te Dordrecht. Op 24 augustus 1948 verkoopt zijn weduwe het schip aan Jan Marinus de Haas, haar zwager. 

 

IV f. (van III c) Govert de Haas (1873-1960) huwde Woensdrecht 1904 met Maria Elisabeth Goossens (Woensdrecht 1881-1956) [Kath.] dr.v. Petrus Antonius Goossens en Maria Virginie Verbessem.

Begonnen als visser. Later beurtvaart op Middelburg, op klippertje Oosterschelde van 50 ton. Hij kocht dit schip en de beurt in 1904 van Huibrecht Schot. Govert had op 31 dec. 1917 een vloeipaal gebroken in de Bergse haven. Dat kostte hem ƒ 40. In 1924 tot 1939 beurtschipper op motorklipper Loes (ex Wilhelmina) Hij had in 1924 de klipper Oosterschelde bij Paans ingeruild voor de motorklipper Loes. Het laatste schip moest 8000 gulden kosten, de Oosterschelde werd op 3000 gulden getaxeerd. Zodat Govert nog 5000 gulden moest betalen. [1]

 

[1] WBA, Not.Arch., Inv.nr. 1501, aktenr. 153, 19-05-1924

 

 

IV g. (van III c) Johannes Hendrik de Haas (1873-….) huwde 1896 met Engelina Adriana Velding [Kath.] (Vlis-singen 1873-Halsteren 1951) dr.v. schoenmaker Nicolaas Cornelis Velding en Hendrika Catharina Klaver.

Johannes Hendrik aanvankelijk visser op de hoogaars BZ 3, nam in 1908 de klipper l’Espoir van 124 ton over van J. Geervliet[2] te Katwijk. Deze klipper werd zowel voor de visserij als de vrachtvaart gebruikt. Met dit schip werd af en toe melasse gevaren. In 1918 kocht hij de in 1902 gebouwde klipper Maria van 172 ton van P. Verwilligen te Zwijndrecht en doopte hem om in Engelina. Ook dit schip werd gebruikt om melasse te vervoeren. De klipper werd later verkocht aan de N.C.B. te Veghel (Noordbrabantse Christelijke Boerenbond) die het als sleeptankschip Encebe in de vaart bracht. In 1930 liet De Haas bij werf Stapel te Spaarndam het 175 ton grote motorschip Engelina bouwen. Dit schip stond in werkelijkheid op naam van Daniël Leendert Wittermans, zijn volle neef.[3] Het schip was van begin af aan ingericht als melassetanker. Dit was aan de buitenkant niet te zien. Onder de houten luikenkap waren in het ruim waren twee stalen langs- en vier dwarschotten aangebracht. In de Engelina stond een 2 cilinder 4 takt Bronsmotor van 70 pk. De stuurhut stond vrij hoog om plaats te bieden aan de hoge Bronsmotor. Het gaf het schip het uiterlijk van een beurtmotor, alleen het zware berghout ontbrak. Uit hem 7 zoons en 4 dochters. Zoon Nicolaas Cornelis volgt V h, Cornelis Johannes (1899-Halsteren 1944), Hendrik Johannes (1902- Amsterdam 1959) Johannes Hendrik (1906-1929), Anthoni Barthelomeus (1907-….) volgt V i. Willem Nicolaas Cornelis (1909-Antwerpen 1995) en Govert Johannes (1917-2008)

[1] Zie TOUW 2 sub V f.

[2] Zie GEERVLIET

[3] Zie WITTERMANS III.

 

Klipper Engelina als Encebe

Melassetanker Engelina. Foto Collectie: J. van der Laan. Gepubliceerd in het boek 'Nedlloyd Rijn- en binnenvaart vlootgeschiedenis' van Teun de Wit en Arie Lentjes.

 

V h. (van IV g) Nicolaas Cornelis de Haas (1898-Rotterdam 1957) vanaf 1923 eigenaar van motorschip De Hoop (ex Lübben) gebouwd Cosel bij Breslau (D.) 1913 en 279 ton groot. 60 pk motor. Het schip was een soort elbe-kaan met een zogenaamde katterug. Hij vervoerde onder andere melasse. Huwde Rotterdam 1929 met Maria Catharina Kieffer (Moll (B). Later voer hij met motorsleepboot Marie (ex Deutz) die hij kocht van Daniël Leendert Wittermans[1], een neef van zijn vader.

 

V i. (van IV g) Anthonie Barthelomeus (Anton) de Haas (1907-1992) voer op het motorschip Engelina, de melassetanker van zijn vader. Zijn broer Willem nam financieel deel, deze had in 1943 het aandeel van geldschieter D.L.Wittermans[2] overgenomen. Wittermans was een volle neef van de vader van de gebroeders De Haas. Na de oorlog kreeg Anton de kans om met de Engelina zware stookolie te vervoeren voor de Shell. De zware stookolie werd net als de melasse gewoon onder de houten luikenkap vervoerd. De Verenigde Tankvaartrederij (VT) zocht uitbreiding van tonnage en wist Anton over te halen om de Engelina om te bouwen tot een echte tanker en voor de VT te gaan varen. Door zijn oude contact uit de melassetijd met directeur Kremer van de suikerfabriek te Vierverlaten zag Anton kans om zijn zelfstandigheid terug te veroveren. Voortaan werd er stookolie vervoerd in een vaste dienst tussen Esso Pernis en Vierverlaten. Zijn broers Hendrik en Govert zagen een goede toekomst in de tankervaart en besloten om met Anton en Willem mee te doen. Hiertoe werd het motorschip GE-AD op werf Bijlholt te Foxhol omgebouwd tot tankschip Aldebaran. Het samenwerkings-verband Gebroeders De Haas was nu een feit. Er bleef een enorm tekort aan scheepsruimte in de tankervaart. De vier broers waren nu ieder voor een kwart eigenaar. Zij besloten om een nieuwe tanker te laten bouwen. Op scheepswerf Schram te Papendrecht werd in 1950 de Arcturus gebouwd een tanker met de maten van een kempenaar en 351 ton groot. De broers waren niet bang uitgevallen en durfden het risico aan om snel uit te breiden. Geld was wel een probleem. Het Philipspensioenfonds verkocht op een gegeven moment een groot aantal panden op het Noordereiland te Rotterdam. Een neef van de gebroeders De Haas was betrokken bij de uitvoering hiervan. Philipspensioenfonds zocht een manier om het door verkoop van de huizen vrijgekomen geld opnieuw te beleggen. Hierdoor wisten de gebroeders De Haas de financiering rond te krijgen voor twaalf nieuwe tankers. Het eerste schip kwam nog op naam van de vier broers. Maar op 17 oktober 1952 werd in Bergen op Zoom de Firma Gebroeders De Haas Tankvaartbedrijf opgericht. De rederij groeide van 1950 tot 1965 naar 32 tankers. In Weekblad Schuttevaer verscheen in 1989 het artikel: ‘Het wonder van Rotterdam’.[3] Hierin wordt de geschiedenis van de firma verhaald. Het bleef niet bij binnenvaarttankers. De gebroeders De Haas brachten ook verschillende tankers voor de zeevaart in de vaart. In 1974 was het afgelopen met de rederij. Al voor de oliecrisis van 1973 was de helft van het bedrijf verkocht aan Nederlandsche Scheepvaart Unie en de Ruys Transport Groep.[4] Het voert hier te ver om het hele reilen en zeilen van de rederij De Haas te kunnen volgen. Het feit is dat de gebroeders De Haas terug konden kijken op een meer dan geslaagde onderneming. Zonder meer de meest succesvolle binnenvaartonderneming die zijn oorsprong in Bergen op Zoom had. In de jaren zeventig van de vorige eeuw mocht ik, in gezelschap van mijn vader die Anton goed kende, hem een keer ontmoeten. Hij lag toen met zijn onder Panamese vlag varende motorsailer Argonaut[5] in de Oude Haven te Rotterdam. Hij sprak nog goed Bergs.

[1] Zie WITTERMANS III

[2] Zie WITTERMANS III.

[3] Loomeijer, F. , ‘Het wonder van Rotterdam’, deel 1 t/m 5, in de rubriek ‘Van de waterkant gezien’. [Over tankrederij Gebr. DeHaas] in: Weekbald Schuttevaer (10,17,24 juni en 1 en 8 juli 1989).

[4] Lentjes, A., Nedlloyd Rijn- en Binnenvaart, p. 5-72.

[5] Maten  22.08 x 5.02 meter. Gebouwd Scheepswerf De Hoop te Schiedam juni 1974. Bron LSD.

 

VERVOLG KLIK. VAN NISPEN

Maak jouw eigen website met JouwWeb